JAN DAMS


Aanbellen bij Kruisstraat 47 is een artikel uit Veldhoven Magazine 2011. Een gratis glossy magazine over Veldhoven, uitgebracht door Karbeel reclame en publicaties.


“De boerderij is eigenlijk een gekapseisd schip”,
of eigenlijk is de boerderij langzaam gekapseisd om als schip te herrijzen.

Achter elke voordeur in Veldhoven gaat een verhaal schuil.  Sommige verhalen zijn al eeuwenoud.  Soms zijn ze opgetekend.  Soms kennen de bewoners de geschiedenis alleen van horen zeggen.  Kruisstraat 47 in Zeelst heeft een paar verhalen.  De huidige bewoners – kunstenaar  Will Dams en zijn vrouw Leny -  kochten de langgevelboerderij in 1979. En in de loop der jaren transformeerde de boerderij tot de uitvalsbasis voor Compagnie Dams.

Leny is de dochter van slager Vlemmix uit Zeelst-dorp. Will is geboren en getogen op het Muggenhol. “Als 14-jarig meisje zag ik iemand zitten in de kerk en toen zei ik tegen mezelf: die trouw ik later”, vertelt Leny lachend over haar eerste indruk van Will. Vanzelfsprekend kan Will zich deze ontmoeting nog goed voor de geest halen. “Ik dacht: een slagersdochter, dat is prijs!  Jammer genoeg was ze één van de tien kinderen.” Op 24-jarige leeftijd trouwden ze  en kregen drie kinderen; Jan,  Marit en Vincent.
Ruim dertig jaar later zijn ze nog steeds gelukkig met elkaar op de Kruisstraat. De oudste zoon Jan,  één der kapiteinen van de Compagnie, is samen met zijn vrouw Loes en de twee matrozen Marijn en Ruben ook weer in de voormalige boerderij gaan wonen.

Terug naar het jaar stillekes
In 1979 troffen Will en Leny een krakkemikkige, uitgeleefde stal aan. Het was een ruïne waarvan alleen de buitenmuren nog overeind stonden. “De boerderij was niet eens aangesloten op de riolering”,  vertelt Will,  “we moesten de WC nog leeg scheppen”.
De vorige bewoners - Jan en Riet Hurks – gaven niks om luxe. De boerderij was voor hen een dak boven het hoofd. “De enige luxe die ze zich veroorloofden, was een granieten aanrecht van één meter breed, met daarop aangesloten een gasfles met twee pitjes. Het is nu bijna niet meer te bevatten, maar hun leefwijze ging terug naar het jaar stillekes, zoals we dat op z’n Brabants zeggen.

Uitgebikte steen met hartje
De geschiedenis van de boerderij gaat terug tot het midden van de negentiende eeuw.
In het boek  ‘Zeelster Boerenleven – ’t is mer ’n boeregat’  van de Stichting Zeelst Schrijft staat het volgende geschreven: “Nol Schutjes werd er in 1889 geboren en boerde er tot 1945, samen met zijn vrouw Kee Renders. Dochter Mien trouwde met Wijnand Verberne en nam de boerderij over.  Wijnand stopte het boerenbedrijf in 1960, omdat een deel van zijn grond nodig was voor de aanleg van de St. Severinuslaan. De boerderij werd verkocht aan Antoon Hurkx uit Strijp, die er tot zijn dood in 1966 woonde.” Tastbare herinneringen aan de oorspronkelijke en vorige bewoners troffen Will en Leny nauwelijks aan.  “Toen we de stal verbouwden, stuitten we op een baksteen met daarop een hartje en de namen Wijn en Mien”, vertelt Leny lachend. “Jaren geleden heb ik die steen cadeau gedaan aan de dochter van Mien.” Tussen de oude plafonds kwam ook een antiek damespistool tevoorschijn. “Bij deze vondst is het uiteindelijk gebleven”, besluit Leny haar verhaal raadselachtig.

Te weinig ijzer voor een ‘8’ en het grote begin van de geschiedsvervalsing
De boerderij ligt aan de oorspronkelijke toegangsweg naar het laatmiddeleeuws Adellijk Huis van de familie van Eijck. Op de fundamenten hiervan is later voor een deel Museum ’t Oude Slot gebouwd. De fraaie langgevelboerderij is gebouwd door Wilhelmus Keijzers (1779-1862),  die ook de eigenaar was van boerderij ‘t Oude Slot.
De verbouwde slotboerderij van Will en Leny Dams dateert uit 1848.  Op de gevel staat in ijzeren cijfers toch heel duidelijk 1847.  “Ik had te weinig ijzer om een ‘8’ te maken”, geeft Will een logische verklaring voor dit jaartje tijdsverschil.  “Daarom heb ik me tot een ‘7’ moeten beperken.”  Maar deze minieme geschiedsvervalsing staat wellicht aan de wieg van de geboorte van Compagnie Dams.  Zo is in het manifest van Compagnie Dams  te lezen dat aan waarheid en geloof niet te zwaar getild dient te worden.

Creeren van mogelijkheden en het ontstaan van de Compagnie
 “Toen ik de eerste keer onder de douche stond was de gasfles in één keer leeg.  Daarom heb ik eerst een WC en een douche gemaakt.”  De verbouwing neemt in totaal achttien jaar in beslag. Will: “We hebben alles uit elkaar gehaald en met oude materialen steen voor steen weer opgebouwd. Daar zijn we best wel een beetje trots op.”        
Will Dams is er een beetje huiverig voor om zich kunstenaar te noemen. In tegenstelling
tot zijn zonen Jan en Vincent heeft hij nooit een opleiding tot beeldend kunstenaar genoten. “Ik zie mezelf meer als een autodidact levenskunstenaar”, zegt hij met een knipoog. “Ik
stoor me niet aan de voorschriften van bepaalde kunststromingen. De natuur met haar prachtige vormen- en lijnenspel is mijn grootste inspiratiebron. Ik werk het liefst met
koper en oud ijzer.  Voor mij is het een roeping om bestaande materialen of oude gebruiksvoorwerpen in een nieuw jasje te steken.
Maar zijn grootste project is de boerderij zelf.  Eigenhandig heeft hij de ruine die zij betrokken omgetoverd in een plek waar nu beeldende kunst hoogtij viert. Het mooie van een ruine is dat alles nog mogelijk is.  Dát is de sfeer die er nu nog heerst, het gevoel dat alles mogelijk is.  “Mijn grootste verdienste is misschien het scheppen van mogelijkheden, nu is het aan mijn kinderen om daar iets nieuws uit te laten ontstaan,  zij zijn de werkelijke kunstenaars.”
Will is stiekum trots dat in huize Dams de appel niet ver van de boom is gevallen. “Jan en
Vincent zien het leven echt als een werkwoord”, gaat hij verder. “Ze zijn allebei opgegroeid tussen de verbouwingen. Ze hebben met eigen ogen gezien dat alles maakbaar is.  De boerderij is een echte woon- en werkplek. De Damsen beschouwen de boerderij zelf als een soort luchtschip, een fata morgana, een schip zonder haven. Een eigen biotoop los van alles van waaruit zij de wereld beschouwen en herscheppen.
Hoewel zij dicht op elkaar leven is er van echt samenwerken geen sprake.”Daar zijn we allemaal veel te eigenwijs voor”, aldus Vincent, “we zijn allemaal kapitein op ons eigen schip, en dat gaat alle kanten op”. Zo is ook de idee van de Compagnie Dams ontstaan.

Toch zijn er wel degelijk overeenkomsten te vinden in de herkomst van hun werk, die rechtstreeks is te herleiden naar de vrijheid van de boerderij. Jan:“Wij konden altijd overal spelen en maken, er was altijd plek en rotzooi genoeg, om te doen wat wij wilden; op mijn zevende kreeg ik mijn eerste eigen bankschroef, die gebruik ik nu nog, met spelen en maken zijn we gewoon nooit opgehouden. En rotzooi gebruik ik nog steeds vaak als basismateriaal.” Vincent haalt graag de Belgische kunstenaar Henry Micheaux aan die ooit schreef: “Wie niet kan spelen is een mens op een rails.(...) De verbeelding kan met gemak honderden spoorbanen toveren, maar er zelden of nooit op blijven rijden.” Deze uitspraak geldt in hoge mate voor Vincent zelf,  wiens ‘mentaal gedwaal’ voortdurend met zijn eigen ratio en die van de toeschouwer op de loop gaat.  De vorm waarin hij zich uitdrukt is multimediaal: met evenveel gemak bedient hij zich van verf en doek, pen en papier of digitale media als van gevonden materialen die hij in site-specifieke installaties toepast.

Verbouwde varkensstal
In 1960 is de varkensstal verbouwd tot een noodwoning omdat het toen nog prille bruidspaar Jan en Mien de Haas hier ging wonen. Oma Dams heeft hier ook nog achttien jaar,  tot aan haar dood, gewoond. Vincent had er later zijn schilders atelier, nu doet het dienst als werkplaats van Jan die daar niet enkel autonome kunst tot leven brengt maar ook als vormgever de kost verdient. De opdrachten zijn uiteenlopend, van een vergadertafel tot hele decors voor theater of fotografie.

De Dames Dams
Leny runt aan de voorzijde van de boerderij een schoonheidssalon. Elke dag opnieuw geniet zij van het scheppend vermogen van haar man en kinderen. “Het is prachtig om het groei- en volhardingsproces van vader op zoon te zien”, zegt ze trots. “Mijn kennis van moderne kunst wordt niet alleen groter, ook de familieband groeit omdat we zo nauw bij elkaar betrokken zijn.”  Het zijn dan misschien de heren die zich het meest profileren als Compagnie Dams,  de dames zijn net zo goed volwaardige zeebonken. “ Voor een weekend open atelierroute zijn het toch Marit,  ikzelf en mijn schoondochter Loes die de tuin weer toonbaar maken, want rotzooi maken kunnen die mannen ook”, lacht Leny. “En als die mannen de weg weer eens kwijt zijn moet iemand ze toch weer op hun plek zetten,  dat vereist ook nogal wat creativiteit, geduld en doorzettingsvermogen,” zegt Loes,  “en liefde, heel veel liefde,” voegt ze er snel aan toe.
Marit wil graag even de aandacht om met een wijs woord te besluiten: ”Die broers van mij kunnen wel mooie dingen maken, maar ik lijk toch het meest op ons pap, want ik weet ook nog steeds niet wat ik wil worden.”